Wat is de betekenis van heimpje?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

heimpje

heimpje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord heim

2024-04-25
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Heimpje

huiskrekel, een krekehoort die in de herfst menselijke woningen, vooral bakkerijen en herbergen binnendringt en zich in warme, verborgen hoekjes nestelt. Het tsjirpconcert der mannetjes kan hinderlijk zijn.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

heimpje

o. -s; huiskrekel.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

heimpje

('heimpjə) o. (-s) [heem] huiskrekel.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Heimpje

HEIMPJE, o. (-s), zeker insect, huiskrekel (gryllus domesticus).

2024-04-25
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Heimpje

Heimpje, (B. *-N), o. (-s), krekel, zeker diertje.

Gerelateerde zoekopdrachten