Wiktionary (2019)
heilloos - Bijvoeglijk naamwoord 1. zonder heil ♢ Al je spaargeld gebruiken om te gokken op de aandelenbeurs is een heilloze manier om een rustig en gelukkig leven te leiden. Woordherkomst afgeleid van heil met het achtervoegsel -loos Synoniemen rampzalig, noodlottig, desast...
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (...lozer, -st), 1. goddeloos, snood: een heilloze daad; 2. wat zonder heil is, rampspoedig : een heilloos leven; 3. geen geluk aanbrengende : heilloze verdienste; 4. noodlottig, verderfelijk: heilloze verdeeldheid; een heilloos plan; heilloze raadgevingen.
M. J. Koenen's (1937)
bn., bw.; heillozer, -t of meest -; 1. verderfelijk, rampzalig: een heilloze raad, die heilloze oorlog; 2. zijnde zonder heil; slecht: een heilloos leven leiden; een heilloze daad.
Jozef Verschueren (1930)
('heil) bn. en bw. (...lozer, -t) 1. rampspoedig : een leven; ...loze daden. 2. geen geluk aanbrengend : ...loze verdiensten. 3. noodlottig : een ...loze verdeeldheid; die ....loze oorlog.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. en bw. (-lozer, -t), 1. goddeloos, snood: een heilloze daad; 2. wat zonder heil is, rampspoedig: een — leven; 3. geen geluk aanbrengend: heilloze verdienste; 4. noodlottig, verderfelijk: heilloze verdeeldheid, een — plan.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
