Wat is de betekenis van Heilig?

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

heilig

heilig - Bijvoeglijk naamwoord 1. door wijding aan het goddelijke bijzonder gemaakt heilig - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van heiligen ♢ Ik heilig 2. gebiedende wijs van heiligen heilig! 3. (bij inversie) tweede perso...

2024-04-24
Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Heilig

Heilig, aan God gewijd; van personen ook: godvruchtig, vroom; van zaken ook: gewijd, onaantastbaar, met een bijzondere waarde. Heilige, volmaakt persoon, iemand die geen kwaad kent; iemand die op grond van een officiële verklaring van de rooms-katholieke kerk vereerd wordt. Heilig en heilige kennen vele betekenissen en betekenisnuances die min of...

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

heilig

heilig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: hei-lig 1. wie door god is uitgekozen ♢ de heilige maagd Maria was de moeder van Jezus 1. de Heilige Vader [de paus] 2. e...

2024-04-24
Ikonen Lexicon

Karin Braamhorst (2004)

Heilig

Heilig is een term waarmee de verhevenheid en zuiverheid van God wordt aangeduid en van alle wat tot het goddelijke behoort. God is heilig omdat hij niet te bevatten is en niet ongestraft genaderd kan worden. Een mens is heilig omdat hij God toebehoort. Een volk is heilig omdat God het voor zijn dienst heeft afgezonderd (Leviticus 19:1). ‘Heilig’ b...

2024-04-24
De Tale Kanaäns woordenboek

J. van Delden (1982)

heilig

afgezonderd van, onttrokken aan het gebied van het profane en geraakt in de sfeer van de Godheid; het begrip is ook op God zelf overgedragen.

2024-04-24
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Heilig

1. God is heilig d.w.z.: Hij bezit alle goede eigenschappen in de meest volmaakte vorm. Daarom is Hij ook alle eer waardig; 2. heilig is ook datgene wat van God afkomstig is of op Hem betrekking heeft, b.v. de bijbel, de eredienst; zie ook heilige.

2024-04-24
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

heilig

geestelik volmaak; godvrugtig; plegtig, ernstig; geheilig, heilig maak, wy.

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Heilig

adj., hillich.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Heilig

heilig; ein wunderlicher, seltsamer Heiliger, een rare snaak; Heiliger Abend, Kerstavond, avond voor Kerstmis; einen heilig sprechen, iem. heilig verklaren.