Wat is de betekenis van Heibelen?

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Heibelen

(heibelde, heeft geheibeid), ruzie maken, kijven.

2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

heibelen

(heibelde, heeft geheibeid), ruzie maken, kijven.

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Heibelen

HEIBELEN, heibeien.

Gerelateerde zoekopdrachten