heg
heg - Zelfstandignaamwoord 1. een (meestal lijnvormige) aanplanting van struiken en/of bomen die dient om ruimten te scheiden Synoniemen haag
Wiktionary (2019)
heg - Zelfstandignaamwoord 1. een (meestal lijnvormige) aanplanting van struiken en/of bomen die dient om ruimten te scheiden Synoniemen haag
Muiswerk Educatief (2017)
heg - zelfstandig naamwoord 1. omheining van struiken ♢ de buren hebben een heg van buxusplanten 1. ergens heg nog steg weten [er totaal de weg niet weten] Zelfstandig naamwoord: heg ...
Getty Research Institute (1990)
heg - Beplantingen van struiken of houtachtige gewassen in een rij, meestal als hekken, afscheidingen of windbrekers.
Veerman (1954)
De h. of haag is een beproefd middel om terreinen of terreindelen af te heinen. In vele weidegebieden langs de rivieren trof en treft men heggen aan van dooreen geplant, op die grond inheems plantenmateriaal: meidoorn, sleedoorn, veld-esdoorn, kornoelje, haagbeuk, beuk, enz. In de oude voorstedelijke groentegebieden (slatuinen enz.) en in de bollen...
Van Dale Uitgevers (1950)
ook HEGGE, v. (heggen), 1. haag, rij van naast elkaar geplaatste struiken tot afscheiding : de heg snoeien ; geschoren (in bep. gedaante gesnoeide) heggen ; — droge heg, afheining, omtuining van afgesneden takken; 2. (gew.) lager gelegen zoom van groengrond rondom het bouwland; 3. kreupelhout; hakhout, akkermaalshout ;...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: