Wat is de betekenis van Heerleger?

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Heerleger

HEIRLEGER, o. (-s), 1. leger, legermacht ; 2. (fig.) grote menigte: een heerleger van sterren, van sprinkhanen.

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

heerleger

o. (—s) 1. groot leger. 2. Uitbr. grote menigte: een van engelen, van sprinkhanen.

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Heerleger

HEERLEGER, ook HEIRLEGER, o. (-s), groot leger, legermacht; — (fig.) groote menigte: een heerleger van sterren, van sprinkhanen.