heden
heden - Bijwoord 1. (formeel) in de tegenwoordige tijd, in deze tijd ♢ Dat is heden niet meer het geval. 2. (formeel) op deze dag ♢ Heden is Pinksteren. heden - Zelfstandignaamwoord 1. de tegenwoordige tijd Synoniemen [1]: nu...
Nederlandstalige WikiWoordenboek
heden - Bijwoord 1. (formeel) in de tegenwoordige tijd, in deze tijd ♢ Dat is heden niet meer het geval. 2. (formeel) op deze dag ♢ Heden is Pinksteren. heden - Zelfstandignaamwoord 1. de tegenwoordige tijd Synoniemen [1]: nu...
Nederlands woordenboek voor onderwijs
heden - zelfstandig naamwoord, bijwoord uitspraak: he-den 1. de tegenwoordige tijd ♢ dit verhaal speelt niet in het verleden maar in het heden 2. op deze dag ♢ heden is het feest Zelf...
Alles over bitcoin, cryptovaluta en de blockchain
Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg: Vloeken, een cultuurbepaalde reactie op woede, irritatie en frustratie (SDU, 2001).
Het WNT geeft een groot aantal, hoofdzakelijk negentiende-eeuwse, citaten waarin heden (1872) als een uitroep bij bevreemding, verwondering, verbazing, ergernis, schrik, beklag, vertedering enz. gebruikt wordt. Eigenlijk is het een bastaardvloek, t.w. een vervorming hetzij van Heer(e)!, hetzij van hemel! (dat beter aan de klank...
Nederlandse encyclopedie
I. bw., op deze dag, vandaag (buiten zegsw. alleen in deftige taal): —, de 17e januari; verschijnt; de dag van —, deze dag (ook) evenals — ten dage, bij uitbreiding voor: in de tegenwoordige tijd, thans; evenzo in op —; in verschillende zegsw. om het wisselvallige van dit leven uit te drukken; — verblijden, morgen lijd...
Friesch woordenboek
adv., hjoed, hjoeddedei; tot —, ont nou ta.
Nederlands woordenboek (7e druk - 1950)
I. bw., op deze dag, vandaag (buiten zegsw. alleen in deftige taal): ik ben heden jarig; — de dag van heden, deze dag, ook, evenals heden ten dage, bij uitbr. voor : in de tegenwoordige tijd, in onze dagen, thans; evenzo in op heden; — in verschillende zegsw. om het wisselvallige dezer wereld uit te drukken:...
M. J. Koenen's Verklarend handwoordenboek
1. bw., op deze dag, nu, vandaag: tot heden toe, van heden af; voor heden hebben wij genoeg gedaan; heden over 14 dagen; zegsw. heden rijk, morgen arm! 2. o., de tegenwoordige tijd; 3. t.w. euphemisme: Hemel! Heer!: heden nog toe!
Groot woordenboek der Nederlandsche taal
Het begrip heden heeft 2 verschillende betekenissen: 1. heden - HEDEN, bw. vandaag: ik ben heden jarig; de dag van heden, deze dag; heden ten dage. (bij uitbr.) in den tegenwoordigen tijd, in onze dagen, thans; — (in verschillende zegsw. om het wisselvallige dezer wereld uit te drukken) heden verblijden, morgen lijden; heden rood, morgen doo...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.