heden
...
Ontdek ons tijdschrift
en lees alles over taal uit Nederland en Vlaanderen*Zolang de voorraad strekt
Van Dale Uitgevers (1950)
I. bw., op deze dag, vandaag (buiten zegsw. alleen in deftige taal): ik ben heden jarig; — de dag van heden, deze dag, ook, evenals heden ten dage, bij uitbr. voor : in de tegenwoordige tijd, in onze dagen, thans; evenzo in op heden; — in verschillende zegsw. om het wisselvallige dezer wereld uit te drukken:...
Wiktionary (2019)
heden - Bijwoord 1. (formeel) in de tegenwoordige tijd, in deze tijd ♢ Dat is heden niet meer het geval. 2. (formeel) op deze dag ♢ Heden is Pinksteren. heden - Zelfstandignaamwoord 1. de tegenwoordige tijd Synoniemen [1]: nu...
Muiswerk Educatief (2017)
heden - zelfstandig naamwoord, bijwoord uitspraak: he-den 1. de tegenwoordige tijd ♢ dit verhaal speelt niet in het verleden maar in het heden 2. op deze dag ♢ heden is het feest Zelf...
Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)
Het WNT geeft een groot aantal, hoofdzakelijk negentiende-eeuwse, citaten waarin heden (1872) als een uitroep bij bevreemding, verwondering, verbazing, ergernis, schrik, beklag, vertedering enz. gebruikt wordt. Eigenlijk is het een bastaardvloek, t.w. een vervorming hetzij van Heer(e)!, hetzij van hemel! (dat beter aan de klank...
M. J. Koenen's (1937)
1. bw., op deze dag, nu, vandaag: tot heden toe, van heden af; voor heden hebben wij genoeg gedaan; heden over 14 dagen; zegsw. heden rijk, morgen arm! 2. o., de tegenwoordige tijd; 3. t.w. euphemisme: Hemel! Heer!: heden nog toe!
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: