Wat is de betekenis van hebbelijkheid?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

hebbelijkheid

hebbelijkheid - Zelfstandignaamwoord 1. kenmerkende, vreemde gewoonte Ik vrees dat de attractie meer te maken had met zijn strakke Latijns-Amerikaanse aarsje. Al was Duarte dan de jongste niet meer tijdens zijn laatste proces kwam aan het licht dat hij twaalf intensieve escortjaren in New York doorlopen had...

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Hebbelijkheid

s., oanwenst; verkeerde hebbelijkheden, mâlle flinken.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Hebbelijkheid

v. (...heden), 1. (Zuidn.) fatsoen, deftigheid : hij past op zijn hebbelijkheid; 2. (w. g.) geschiktheid, bedrevenheid : men moet er de hebbelijkheid van bezitten; 3. aanwensel, eigenaardige, vaak hinderlijke of verkeerde gewoonte: kuchen is een hebbelijkheid van hem; hij heeft allerlei hebbelijkheden; de hebbelijkheid hebben van...

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

hebbelijkheid

v. -heden, gewoonte, aanwensel: een nare hebbelijkheid.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

hebbelijkheid

('hebbələk) v. (...heden) gewoonte, met het bijdenkbeeld van verkeerd of belachelijk : nare ...heden. Syn. →: aanwensel.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

hebbelijkheid

v. (-heden), aanwensel, eigenaardige, vaak hinderlijke of verkeerde gewoonte: kuchen is een — van hem; hij heeft allerlei hebbelijkheden; de — hebben van, de onaangename gewoonte, ook wel: de ingeschapen neiging hebben van.

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-25
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Hebbelijkheid

zie Aanwensel.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)