Wat is de betekenis van hazelaar?

hazelaar - Zelfstandignaamwoord 1. (plantkunde) Corylus avellana een heester waaraan hazelnoten groeien ♢ Mensen met hooikoorts gewaarschuwd voor hazelaars tijdens kerst Woordherkomst afgeleid van hazel met het achtervoegsel -laar

hazelaar - zelfstandig naamwoord uitspraak: ha-ze-laar 1. heester waaraan hazelnoten groeien ♢ wij hebben een hazelaar in de tuin Zelfstandig naamwoord: ha-ze-laar de hazelaar de hazelaa...

Corylus avellana: De hazelaar is een meerstammige, hoge struik met een doorsnede van 3-5 meter. Het is een winterbloeiende struik. In januari/februari verschijnen de manlijke bloemen in gele katjes in kleine trossen. De vrouwelijke bloemen zijn rood van kleur, maar weinig opvallend. Op één struik komen zowel vrouwelijke als manlijke b...

buurtschap in de Noordbrabantse gemeente Wouw.

(Córylus avelldna). Struik met ronde hartvormige bladeren. Mannelijke bloeiwijze (katjes) langwerpig, neerhangend. Vrouwelijke bloeiwijze zittend, klein en onopvallend. Nootvormige vruchten. De hazelaar komt in grote delen van het Zeeuwse poldergebied van nature waarschijnlijk niet voor. Plaatselijk is zij echter aangeplant. In de dui...

een heester die in het vroege voorjaar lange, gele meeldraadkatjes en kleine, rode stempels aan de takknoppen draagt. De bladeren en jonge twijgen verschijnen pas veel later. De vruchten heten hazelnoten.

(Fr. : hazzenût). Nogal eens in wallen op zandgrond. Een enkele maal op de eilanden.

levert de hazelnoten en komt in vele vormen als sierplant in tuinen voor (z. Corylus).

s., hazzenút, hazze(nute)beam.