Wat is de betekenis van Haze?

2024-04-19
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

haze

I. damp, nevel, waas, wazigheid; II. benevelen, met een waas bedekken || koeionneren (met overwerk); pesten, Am negeren, donderen.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Haze

HAZE, v. (-n), (ontl.) kniepees, kniegewricht, knieboog.