Wat is de betekenis van Haus?

2024-04-16
Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Haus

Hendrik Manfried; geb. Bergen op Zoom 5 juni 1803, overl. Utrecht 13 mei 1843. Woonde en werkte vóór 1837 in Den Haag, daarna in Utrecht. Schilderde winter- en zomerlandschappen in de trant van A. Schelfhout.Tentoonstellingen Den Haag 1837, Amsterdam 1841 en Rotterdam 1840 en 1848: diverse landschappen, w.o. wintergezichten. ...

2024-04-16
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Haus

Haus - (Jacques Joseph), Belgisch rechtsgeleerde, geb. 1796 te Wurzburg (Beieren), overl. 1881 te Gent, waar hij hoogleeraar in het strafrecht was. Van zijn werken zijn de voornaamste : Observations sur le projet de révision du Code pénal présenté aux Chambres belges (1835—38) ; Exposé des motifs du Code pénal belge (1850) ; La peine de mort, son p...

2024-04-16
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Haus

HAUS, m. (-en), de grootste soort van steur (acipenser huso); hij kan 9 M. lang en 1600 KG. zwaar worden een haus kan tot 150 KG. kaviaar opleveren.