Wat is de betekenis van Hatelijk?

hatelijk - Bijvoeglijk naamwoord 1. door onvriendelijke gevoelens gedreven ♢ Zij maakte soms de hatelijkste opmerkingen. Woordherkomst Naamwoord van handeling van haten met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e-

hatelijk - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ha-te-lijk 1. opzettelijk onvriendelijk of beledigend ♢ hij maakte een hatelijke opmerking Bijvoeglijk naamwoord: ha-te-lijk ... is hatelijker dan ... ...

bn., bw., (ook:) erg, grof; weerzinwekkend. En een vreselijk dikke stok, Blackman begon te rennen, we hebben een gat gezien in zijn onderbroek. Het was veel te hatelijk, veel te hatelijk (Vianen 1972: 106). Plotseling, geheel en al plotseling, sloeg hij krampachtig zijn handen voor zijn ogen. ‘Bo. ik Bochumi ik ga doodgaan! ik ga hatelijk doo...

adj. & adv., haetlik, hatich, njirrich, lêbbich; — spreken, lêbje.

...

bn. bw. (-er, -st), 1. haat opwekkende, waard gehaat te worden : een hatelijk mens; — hatelijk worden, zijn, opzettelijk grievende dingen zeggen; 2.(bijb.) afkeer inboezemende, afschuwelijk: onrein en hatelijk gevogelte (Openb. 18:2); 3. waard gehaat te worden, verfoeilijk: een hatelijk bedrijf; — iets i...

bn., bw., haat opwekkend, lelijk, boosaardig: een hatelijk gezegde; geen hatelijker boeken dan rekenboeken.

('ha:tələk) bn. en bw. (–er, –st) 1. haat opwekkend : een – mens. 2. afkeer inboezemend : een – bedrijf; in een – daglicht stellen.

bn. en bw. (-er, -st), 1. haat opwekkend: een — mens; — worden, zijn, opzettelijk grievende dingen zeggen; 2. verfoeilijk: een — bedrijf; iets in een — daglicht stellen, het zo voorstellen dat men er afkerig van wordt; (in zwakkere opvatting) onuitstaanbaar, tergend, bitterheid verwekkend: het is als er op alles wat men zeg...