Wat is de betekenis van Hassebassen?

2024-03-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

hassebassen

1) (1605) (inf.) kibbelen; zeuren, vitten. Vgl. dimdammen*. • Soo asse daer tegen mekaer legghen en hassebassen. (Samuel Coster: Boere-klucht van Teeuwis de boer, en men juffer van Grevelinckhuysen. 1612) • ... maar ik heb een gerust gemoed, en weet dat ik als een braave Moeder mijn' pligt gedaan heb. Hadde ik, zo als veele ouders doen,...

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Hassebassen

v., hassebasse, hikhakje, hakketakje.

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Hassebassen

(hassebaste, heeft gehassebast), 1. kibbelen, vinnig kijven; 2. harrewarren; zeuren, zaniken; 3. last, moeite hebben met of over iem. of iets.

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

hassebassen

hassebaste, heeft gehassebast; harrewarren, kibbelen, vinnig kijven.

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

hassebassen

('hassә) (hassebaste, heeft gehassebast) [Redupl. bassen] vinnig kijven, kibbelen.

2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

hassebassen

(hassebaste, heeft gehassebast), (onoverg.) 1. kibbelen, vinnig kijven; 2. harrewarren; zeuren, zaniken; 3. last, moeite hebben met of over iemand of iets.

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Hassebassen

HASSEBASSEN, (hassebaste, heeft gehassebast), kibbelen, vinnig kijven; — harrewarren; — zeuren, zaniken; — last, moeite hebben met of over iem. of iets. HASSEBASSERIJ, v. (-en), kibbelarij, geharrewar.

2024-03-29
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Hassebassen

Hassebassen, ow. gel. (ik hassebaste, heb gehassebast), kibbelen; vinnig kijven. *-, o. *...BASSERIJ, v. (-en), kibbelarij.

Gerelateerde zoekopdrachten