Wat is de betekenis van Haspels?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

haspels

haspels - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord haspel Synoniemen haspelen

2024-04-19
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

haspels

Z.g. zeskanter in verfmolens, bedoeld om kluiten en ongerechtigheden uit de gemalen verfstof te zeven. (Molenwoordenboek B.D. Poppen)

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Haspels

('haspәls) (George) Nederlands schrijver. ° 7 apr. 1864 te Nijmegen, ♰ 16 dec. 1916 te Arnhem; gaf o. a. schetsen uit: Vreugden van Holland (1900), Zee en Heide (1902).

2024-04-19
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Haspels

Haspels - (George Frans), Nederl. schrijver, geb. 1864 te Nijmegen, stud. te Utrecht in de godgeleerdheid, 1888 Hervormd predikant te Colmschate, sinds 1901 te Rotterdam. Begon zijn litterairen loopbaan onder den schuilnaam Compassion met twee romans : Frans Burgstein en Abhurck. Daarna verschillende onder eigen naam : Herrijzenis, Boete (1907, 2 d...

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Haspels

Derk Jan Adrianus, Ned. toneelspeler, *17.11.1837 Nijmegen, ♱13.4.1903 Rotterdam; broer van J.M.→Haspels. Haspels debuteerde in 1860, was werkzaam bij het gezelschap-Valois te s-Gravenhage en kwam in 1874 te Rotterdam (o.a. bij het gezelschap van A.J.le →Gras en Van Zuylen en bij andere combinaties). Hij was de pionier van het beschaafde...