Wat is de betekenis van Haspelen?

2024-04-18
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

haspelen

haspelen - Werkwoord 1. (intr) stuntelen 2. (ov) op een haspel winden 3. (ov) (figuurlijk) tot een warboel maken haspelen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord haspel Woordherkomst afgeleid van haspel met het achtervoegsel -en Synoniemen haspels

2024-04-18
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

haspelen

haspelen - copuleren; eig.: ‘in de spinnerij draad van klossen op een haspel winden' (vgl. klos, spinnen). Het beste en gelukkigste Huwelyk Mejuffer, dat men in de Wereld vint, Is, daar de Man wel haspeld, en de Vrouw wel spint, Pans Fluytje 9 [1675]. Hierbij: haspeltuig, geslachtsorgaan. Daer sy by malkander staen Met haer haspel-tuygi...

2024-04-18
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Haspelen

v., hispelje, hespelje, haspelje; (twisten), hottefylje.

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Haspelen

(haspelde, heeft gehaspeld), 1. (absol.) met de haspel werken; (overg.) op de haspel winden, met de haspel opwinden : garen haspelen, garen afwinden ; tonnen met aarde naar boven haspelen; 2. (dooreen) warren, tot een warboel maken : alles door elkaar haspelen, de zaken verward voorstellen of behandelen; 3. scharrelende beweg...

2024-04-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

haspelen

haspelde, heeft gehaspeld; 1. op de haspel winden; met de haspel opwinden; garen winden: garen tot strengen haspelen; 2. fig. onhandig te werk gaan, wurmen: wat zit dat kind te haspelen met zijn breiwerk!; die knaap haspelt alles dooreen, verwart alles; 3. twisten: wat zit jullie weer te haspelen!, kibbelen.

2024-04-18
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

haspelen

('haspәlәn) (haspelde, heeft gehaspeld) 1. op de haspel afwinden: garen -. 2. met de haspel opwinden: tonnen naar boven -. 3. onhandig bezig zijn: zij zit weer te met haar breiwerk. 4. verwarren: alles door elkaar -. 5. twisten, kibbelen: over iets -.

2024-04-18
Algemeen Technisch woordenboek

H.J. van Eyk (1916)

Haspelen

Garen of metalen draden op spoelen winden.

2024-04-18
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

haspelen

(haspelde, heeft gehaspeld), 1. (abs.) met de haspel werken; (overg.) op een haspel winden, met de haspel opwinden: garen —; tonnen met aarde naar boven —; 2. (overg.) (dooreen) warren, tot een warboel maken: alles door elkaar —, de zaken verward voorstellen of behandelen; 3. (onoverg.) scharrelende bewegingen maken; (van paar...

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-18
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Haspelen

garen op oen werktuig, haspel geheeten, tot strengen winden. Zie Garen, en verder Wol, Vlas enz.