Wat is de betekenis van hartje?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

hartje

(1990+) (amulancetaal) hartpatiënt. • (Riemer Reinsma: Neologismen. 1999)

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

hartje

hartje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord hart

2024-04-25
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

hartje

(het; -s) - tabletje amfetamine • Zo’n hartje had een streepje erdoor. Wanneer je maar een halve wilde, kon je de tabletjes gemakkelijk in tweeën breken. (Peter Ouwerkerk) • Ton van der Valk: ‘Ik kan me als de dag van gisteren herinneren, dat ze bij de amateurs bij me gestaan hebben met hartjes en bommetjes. Dan zeiden ze tegen me: ‘Ton, neem nou...

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Hartje

(-s), zie aldaar.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

hartje

o. (-s), 1. klein hart; m.n. liefkozend van kinderen en jongemeisjes: je — groeit; haar — was niet vrij meer; 2. vleinaam voor iemand van wie men veel houdt, m.n. voor kinderen en geliefden: mijn —; 3. een zonder zorg, een luchthartig, zorgeloos persoon; 4. iets in de vorm van een hart: (plantkunde) druipende hartjes, ook gebro...

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Hartje

HARTJE, o. zie HART.