Wat is de betekenis van harteloos?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

harteloos

harteloos - Bijvoeglijk naamwoord 1. zonder gevoel voor een ander Hij viel in handen van een harteloze schurk. Woordherkomst Afgeleid van hart met het achtervoegsel -loos met het invoegsel -e-

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

harteloos

harteloos - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: har-te-loos 1. zonder gevoel of medelijden ♢ wat een harteloze daad om zo'n bejaarde man te beroven Bijvoeglijk naamwoord: har-te-loos ... is hartelozer dan ... ...

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Harteloos

bn., 1. geen hart hebbende: de hartelozen, veroud. naam voor de lancetvisjes; 2. (fig.) hardvochtig, onmeedogend, geen gevoel hebbende: een harteloos mens ; — daarvan blijk gevend: een harteloze daad ; 3. (w. g.) geen moed hebbende, lafhartig.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

harteloos

bn., bw., fig. onmeedogend; gevoelloos: een harteloze bejegening.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

harteloos

('hartә) bn. en bw. (...lozer, -t) 1. zonder hart. 2. gevoelloos, koel: een ...loze ontvangst. 3. laaghartig.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

harteloos

bn., (fig.) hardvochtig, onmeedogend, geen gevoel hebbend: een mens; daarvan blijk gevend: een harteloze daad.

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Harteloos

HARTELOOS, bn. geen hart hebbende: de harteloozen, eene orde der kraakbeenvisschen (leptocardii), waartoe o. a. de slakprik behoort; — (fig.) hardvochtig, onmeedoogend, geen gevoel hebbende: een harteloos mensch; — laaghartig: eene hartelooze daad; — (w. g.) geen moed hebbende, lafhartig. HARTELOOSHEID, v.