harst
harst - Zelfstandignaamwoord 1. (voeding) een stuk vlees met rugwervel erin, rugstuk, lendestuk harst - Werkwoord 1. enkelvoud tegenwoordige tijd van harsten 2. gebiedenwijs van harsten
Wiktionary (2019)
harst - Zelfstandignaamwoord 1. (voeding) een stuk vlees met rugwervel erin, rugstuk, lendestuk harst - Werkwoord 1. enkelvoud tegenwoordige tijd van harsten 2. gebiedenwijs van harsten
Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)
horst. Misschien: hoogte met lage struiken. In landnamen (Oudwoude, Augustinusga, Augsbuur, Oostermeer, Eestrum, Ureterp, Suameer, ook Deersum, Hogebeintum).Zie: Fr. Plaknammen I, 38-40; Moerman, 105-107.
M. J. Koenen's (1937)
I. m. -en; rugstuk, lendestuk van rund of varken; stuk gebraden vlees. II. m. (Z.-N.) hars, schoenmakerspek.
Dr. L.M. Metz (1937)
Gebraden stuk vleesch of stuk vleesch, dat bestemd is om gebraden te worden. Ribbeharst, nierharst, schelharst of dikke ribben (strook varkensribbetjes).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: