Wat is de betekenis van hark?

2024-04-17
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

hark

1) (1937) (sch.) kam. Syn.: dubbelloops* jachtgeweer; luizenhark*; luizenharp*; scalphark*. • Wacht 'k zal nog effe de hark door me nete hale.... (Willem van Iependaal: Kriebeltjes hoogtepunt. 1937) 2) (18e eeuw) (scheldw.) stijf persoon; iemand die zich houterig gedraagt en zich daardoor moeilijk bij anderen aansluit;...

2024-04-17
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Hark

Zie Hare

2024-04-17
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

hark

hark - Zelfstandignaamwoord 1. (gereedschap) tuingereedschap aan lange steel, met een reeks tanden aan de onderzijde Het verwijderen van bladafval kan met een hark, maar zorg er wel voor dat de bladeren droog zijn. 2. iemand die zich stijf gedraagt Wees niet zo'...

2024-04-17
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

hark

hark - zelfstandig naamwoord 1. tuingereedschap met een rij tanden ♢ met een hark werd het blad op een grote hoop geharkt 2. stijf, houterig persoon ♢ Gavin is een stijve hark, hij kan niet over een slootje s...

2024-04-17
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

hark

stijf persoon; iemand die zich houterig gedraagt en zich daardoor moeilijk bij anderen aansluit; pummel; boerenkinkel. De hark is een tuingereedschap met houten of ijzeren tanden. In de volksmond zegt men: zo stijf (stug) als een hark. Vgl. janklaassen; houten klaas. In de jeugdtaal van eind twintigste eeuw heeft hark ook de betekenis gekregen van...

2024-04-17
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Hark

met twee -en en vier klompen slordig: dat boek is geschreven met twee harken en vier klompen.Journalistencliché

2024-04-17
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

hark

hark - Getande landbouwwerktuigen die worden gebruikt voor het verzamelen van los, plantaardig materiaal, zoals gemaaid gras of hooi, of voor het gladder maken van het grondoppervlak.

2024-04-17
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Hark

m -> Hare.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-17
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

hark

(de, -en), (ook, vrij alg.:) grote, sterke kam voor dicht kroeshaar. Etym.: Gekscherend woord, duidend op de afmeting en de moeite die het kost om verward kroeshaar te kammen.-Zieook: afrokam, bosnegerkam.