happy
(bijvoeglijk naamwoord) [alg.] gelukkig, blij, tevreden - Toen de moeilijkheden waren overwonnen was ik weer tevreden.
Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)
(bijvoeglijk naamwoord) [alg.] gelukkig, blij, tevreden - Toen de moeilijkheden waren overwonnen was ik weer tevreden.
Meertens Instituut (2020)
Engels 'gelukkig, blij' (vergelijk Joy). In Engeland af en toe als voornaam in gebruik (net als Merry en Gay, beide 'vrolijk, opgewekt'; Hanks & Hodges).
Muiswerk Educatief (2017)
happy - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: hep-pie 1. blij en tevreden ♢ zij is erg happy met haar nieuwe auto 1. een happy end [een goede afloop] Bijvoeglijk naamwoord: hep...
Dr. Johannes van der Schaar (1964)
m/v Eng. ‘gelukkig, blij' (vgl. Joy). In Eng. af en toe als voornaam in gebruik (net als Merry en Gay, beide ‘vrolijk, opgewekt’; Hanks & Hodges).
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
[Eng. gelukkig], bn., gelukkig, blij: ergens niet — mee zijn, ongelukkig over zijn; — end (Eng. — ending), goede afloop van film e.d.; — few [Eng.], de paar bevoorrechten.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: