Wat is de betekenis van happy?

2024-03-29
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

happy

(bijvoeglijk naamwoord) [alg.] gelukkig, blij, tevreden - Toen de moeilijkheden waren overwonnen was ik weer tevreden.

2024-03-29
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Happy

Engels 'gelukkig, blij' (vergelijk Joy). In Engeland af en toe als voornaam in gebruik (net als Merry en Gay, beide 'vrolijk, opgewekt'; Hanks & Hodges).

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

happy

happy - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: hep-pie 1. blij en tevreden ♢ zij is erg happy met haar nieuwe auto 1. een happy end [een goede afloop] Bijvoeglijk naamwoord: hep...

2024-03-29
Yiddish Slang

Fred Kogos (1966)

Happy

Frailech.

2024-03-29
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Happy

m/v Eng. ‘gelukkig, blij' (vgl. Joy). In Eng. af en toe als voornaam in gebruik (net als Merry en Gay, beide ‘vrolijk, opgewekt’; Hanks & Hodges).

2024-03-29
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

happy

gelukkig, blij, tevreden.

2024-03-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

happy

[Eng. gelukkig], bn., gelukkig, blij: ergens niet — mee zijn, ongelukkig over zijn; — end (Eng. — ending), goede afloop van film e.d.; — few [Eng.], de paar bevoorrechten.