happa
(18e eeuw, vero.) (kind.) weg, verdwenen, foetsie*. • Happa!: foetsie. Veel gebruikt in de 18-de eeuw. In een bekend toneelstuk uit die tijd — 'Het Wederzyds Huwelyksbedrog' van Langedijk— heet het: „Achthonderd guldens zijn al happa door je vryen...". De ontstaansgeschiedenis is niet bekend. (Het vrije volk, 05/06/1989)