Wat is de betekenis van Happa?

2024-04-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

happa

(18e eeuw, vero.) (kind.) weg, verdwenen, foetsie*. • Happa!: foetsie. Veel gebruikt in de 18-de eeuw. In een bekend toneelstuk uit die tijd — 'Het Wederzyds Huwelyksbedrog' van Langedijk— heet het: „Achthonderd guldens zijn al happa door je vryen...". De ontstaansgeschiedenis is niet bekend. (Het vrije volk, 05/06/1989)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Happa

bw., in de uitdr. het is happa, het is weg.

2024-04-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

happa

bw., in de uitdrukking, het is -, het is weg.

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Happa

HAPPA, bw. in de uitdr. het is happa, het is weg.