haperen
haperen - Werkwoord 1. stokken, niet vooruitgaan. ♢ De motor haperde. 2. kapot gaan ♢ Het roer hapert.
Wiktionary (2019)
haperen - Werkwoord 1. stokken, niet vooruitgaan. ♢ De motor haperde. 2. kapot gaan ♢ Het roer hapert.
Muiswerk Educatief (2017)
haperen - regelmatig werkwoord uitspraak: ha-pe-ren 1. niet in orde zijn ♢ vertel, wat hapert eraan? 1. al is het nog zo kant en klaar, het hapert toch wel hier en daar (TB) [er mankeert altijd wel...
Van Dale Uitgevers (1950)
(haperde, heeft gehaperd), 1. blijven steken, niet vlot voortgaan of werken: de motor hapert; het roer hapert; — in ’t bijz. bij het spreken: hij zei het vers zonder haperen op ; 2. mankeren, falen: hij betaalt prompt op zijn tijd, het hapert nooit; — wat hapert er aan? (of waar hapert het aa...
M. J. Koenen's (1937)
haperde, heeft gehaperd; 1. niet verder kunnen, herhaaldelijk blijven steken: het rad der machine hapert telkens; hij zei het vers op zonder één keer te haperen; 2. ontbreken: wat hapert er aan? wat scheelt je? 3. Z.-N. haken: aan een haak haperen; hapering, v. -en.
Jozef Verschueren (1930)
('ha:pərən) (haperde, heeft gehaperd) [msch. ~ happen] 1. blijven steken : een vers zonder opzeggen. 2. ontbreken : wat hapert er aan? of waar hapert het aan? het hapert hem aan geduld.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(haperde, heeft gehaperd), (onoverg.) 1. blijven steken, niet vlot voortgaan of werken: de motor hapert; het roer hapert; bij het spreken: hij zei het vers zonder — op; 2. mankeren, falen: wat hapert eraan? (of waar hapert het aan?), wat is er aan de hand, wat mankeert eraan?, wat scheelt eraan?; ontbreken: het hapert hem aan geld, hij heeft...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: