Wat is de betekenis van hansworst?

2024-04-26
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

hansworst

Het begrip hansworst heeft 2 verschillende betekenissen: 1) komisch figuur of pop. historische, komische figuur, die in de poppenkast ook als Jan Klaassen bekend is en die de rol van grappenmaker in toneelstukken en komische balletten vertolkt. 2) dwaas; idioot; malloot; nar; pias. iemand die zich lachwekkend of belachelijk gedraagt;...

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

hansworst

hansworst - Zelfstandignaamwoord 1. toneelfiguur, het meest overeenkomende met Harlekijn 2. grappenmaker 3. sufferd, belachelijk persoon Woordherkomst samenstelling van hans en worst Verwante begrippen clown, harlekijn, zot

2024-04-26
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

hansworst

iemand die zich belachelijk gedraagt; aansteller; dwaas; janpotage. Sedert ca. 1732. Oorspronkelijk de naam van een Duitse toneelfiguur, Hans Wurst, een logge dikke man die op een worst geleek; een harlekijn. Bij ons voor het eerst voorkomend in een vertaling van Sebastiaan Brandts ‘Narrenschiff’ (uit 1519). In andere landen zien we he...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Hansworst

s., hânswoarst, hânsop, pias.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Hansworst

m. (-en), harlekijn, potsenmaker; ook een pop gelijk een hansworst, als kinderspeelgoed ; (fig.) iem. die handelt als een hansworst, belachelijk, aanstellerig persoon.

2024-04-26
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Hansworst

als „Hanswurst” spotnaam in S. Brants’ Narrenschiff, later versmolten met Harlekijn*.

2024-04-26
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

HANSWORST

is de bekende grotesk-comische figuur van het oude Duitse toneel; hij komt thans, ook in Nederland, nog in het spraakgebruik voor. Men vindt het woord het eerst in de in 1519 verschenen Nederduitse bewerking van Sebastiaan Brant’s Narrenschiff en Luther gebruikte het in zijn tegen de hertog van Brunswijk-Wolfenbüttel gericht schri...

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

hansworst

m. -en, de lijvige toneelzot, in verg. met Pekelharing; potsenmaker; pop als hansworst; belachelijk, aanstellerig persoon; verg. Jack Pudding.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Hansworst

van begin 16e tot midden 18e eeuw komische figuur o/h Duitsche tooneel; in Ned. speelpop v. jonge kinderen.