Handdag
v. (-en), (zeew.) dag (stuk touw) die men in de hand houdt om er mee te straffen.
M. J. Koenen's (1937)
v. handdagen (eind touw, waarmee een schuldige getuchtigd werd): deze straf heette britsen; zie laarzen.
Jacob van Lennep (1865)
z.n.m. in ’t mv. handdagen. - End touw, dat men in de Hand houdt om er strafoefening mede te verrichten.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: