Wat is de betekenis van hameren?

2024-12-04
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-12-04
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

hameren

hameren - Werkwoord 1. (ov) met een hamer inslaan Hij hamerde voor de zekerheid nog een paar spijkers door het hout. 2. (inerg) ~ op: zwaar de nadruk op iets leggen Hoe hij hier in de klas ook op gehamerd had, het vraagstuk werd allerbelabberdst be...

2024-12-04
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

hameren

Verwijst naar het procedé van met een hamer of ander gereedschap op metaal slaan om een vat of ander voorwerp te maken, of om versiering aan te brengen. De oudste techniek hierbij was mogelijk het maken van een dunne schijf van metaal door het metaal in een holte in een blok hout te hameren. Een vat kan langzaam worden gevormd doordat op het...

2024-12-04
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

hameren

hameren - regelmatig werkwoord uitspraak: ha-me-ren 1. met een hamer slaan ♢ de timmerlieden hamerden er de hele dag op los 1. het hamert door mijn hoofd [ik hoor het steeds opnieuw en met veel nad...

2024-12-04
ABC van de kunst

Douwe Brongers & Désirée Raemaekers (2004)

Hameren

Techniek binnen de edelsmeedkunst, waarbij met behulp van verschillend gevormde hamertjes een vorm in een metalen voorwerp wordt gebracht.

2024-12-04
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Hameren

v., hammerje.

2024-12-04
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-12-04
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Hameren

(hamerde, heeft gehamerd), 1. (onoverg.) kloppen met een hamer: de smid hamert er weer op los ; (oneig.) met kracht van woorden op iets aanvallen; altijd op hetzelfde aanbeeld, op iets hameren, steeds op dezelfde zaak terugkomen, blijven aandringen, niet ophouden er van te spreken ; — met de voorzittershamer kloppen : de voo...

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-12-04
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

hameren

hamerde, h. gehamerd (slaan, kloppen met de hamer): metaal hameren, iets glad hameren; zegsw. altijd op iets hameren; zie aambeeld.