Halsgerecht
o., (hist.) het hoge gerecht, de bevoegdheid om doodvonnissen uit te spreken; ook het college.
Van Dale Uitgevers (1950)
o., (hist.) het hoge gerecht, de bevoegdheid om doodvonnissen uit te spreken; ook het college.
Winkler Prins (1949)
gerecht, dat bevoegd was in zake halsmisdrijven, d.z. feiten, waarop de doodstraf stond.
M. J. Koenen's (1937)
o. (rechtspraak, rechtspleging over dood en leven, over halsmisdaden of in halszaken; het rechtsprekend lichaam).
Jozef Verschueren (1930)
('hals) o. (-en) Eert. 1. Eig. rechtspleging in halszaken. 2. Metn. rechtbank daarmee belast.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Halsgerecht - hooge heerlijkheid of crimineel gerecht, een heerlijkheid of gerecht, met recht om hooge justitie, halsmisdaden te berechten.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
o. (-en), crimineel gerecht, bevoegd om hoge jurisdictie uit te oefenen, om halsmisdaden waarop de doodstraf stond en andere zware misdrijven te berechten.
J.H. van Dale (1898)
HALSGERECHT, o. (hist.) het hooge gerecht, de bevoegdheid om het doodvonnis uit te spreken.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: