Wat is de betekenis van Halsgerecht?

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Halsgerecht

o., (hist.) het hoge gerecht, de bevoegdheid om doodvonnissen uit te spreken; ook het college.

2024-04-24
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Halsgerecht

gerecht, dat bevoegd was in zake halsmisdrijven, d.z. feiten, waarop de doodstraf stond.

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

halsgerecht

o. (rechtspraak, rechtspleging over dood en leven, over halsmisdaden of in halszaken; het rechtsprekend lichaam).

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

halsgerecht

('hals) o. (-en) Eert. 1. Eig. rechtspleging in halszaken. 2. Metn. rechtbank daarmee belast.

2024-04-24
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Halsgerecht

Halsgerecht - hooge heerlijkheid of crimineel gerecht, een heerlijkheid of gerecht, met recht om hooge justitie, halsmisdaden te berechten.

2024-04-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

halsgerecht

o. (-en), crimineel gerecht, bevoegd om hoge jurisdictie uit te oefenen, om halsmisdaden waarop de doodstraf stond en andere zware misdrijven te berechten.

2024-04-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Halsgerecht

HALSGERECHT, o. (hist.) het hooge gerecht, de bevoegdheid om het doodvonnis uit te spreken.

Gerelateerde zoekopdrachten