Wat is de betekenis van Halsbeen?

2024-03-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Halsbeen

o. (-deren), (ontl.) been in de hals, halswervel.

2024-03-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Halsbeen

HALSBEEN, o. (-deren), (ontl.) been in den hals, halswervel: ...BEL, v. (-len), bel aan den hals van koeien, schapen enz.; ...BERG, m. (-en), (hist.) stuk der middeleeuwsche wapenrusting dat den hals en het bovenlijf omsloot; ...BEUGEL, m. (-s), beugel waarin de achterhar eener sluisdeur draait; ...BIES, v. (...biezen), (gew.) halsboordje.

Gerelateerde zoekopdrachten