Wat is de betekenis van halfje?

2024-03-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

halfje

Het begrip halfje heeft 5 verschillende betekenissen: 1) helft. helft; een tweede deel. 2) middenvelder. speler op het middenveld; middenvelder. 3) half inzetbare speler. speler die niet gedurende een gehele wedstrijd ingezet wordt; half inzetbare speler. 4) mislukt schot. mislukt schot op het doel; halve kans. 5)...

2024-03-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

halfje

1) (1990+) (drugs) ecstasy. Een 'halfje wit' of een 'halfje gesneden' is coke*. Een halfje is ook een bolletje coke van een halve gram, maar op straat meestal veertiende gram. • Het is jullie toch bekend dat met 'een halfje' in gebruikerskringen XTC wordt bedoeld? (Nieuwe Revu, 31/07/1996) • Eerst nam je een halfje aan het be...

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

halfje

halfje - Zelfstandignaamwoord 1. de helft van iets met name als het gaat over brood - Clarence Seedorf zat in zijn eeuwige wijsheid aan tafel bij Pauw & Jinek, naast Lodewijk Asscher en tegenover Sybrand Buma. Zoals steeds piekfijn uitgedost, geassorteerd tot in het knoopsgat. Een meneertje. Ik verwachtte d...

2024-03-29
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Halfje

Sinds wanneer halfje voor 'borrel' wordt gebruikt is moeilijk te bepalen, want het wordt al eeuwen gebezigd voor de helft van verschillende maten en waarden. Er kon bijvoorbeeld een half mutsje mee worden aangeduid, maar ook een half maatje, een half gevulde beker, kan of mok. Onduidelijk is dan ook wat Bredero nu precies wilde drinken toen hij in...

2024-03-29
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Halfje

op het - zitten uitdr. uit de prostitutiewereld voor ‘het bedrijven van prostitutie onder voorwaarde dat men de helft van de verdiensten afstaat aan de waard in van een etablissement, die meestal zelf prostituee geweest is’. Syn. op de helftgaan. Meestal zit ze op haar stoel voor het raam en kijkt, want beneden in het keldertje wordt ‘gepeesd’: d...

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Halfje

s.n., healtsje (it), healke (it), pykje (it), nutske (it).

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Halfje

o. (-s), 1. de helft: ik heb er een gulden voor betaald, maar je kunt het voor het halfje krijgen; ik wil het voor het halfje doen, voor de helft van wat een ander er voor vraagt; — (Zuidn.) het is maar een halfje, het is niet al te best, het is maar ten dele goed; 2. de helft van zekere maat: een halfje cognac; —...

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

halfje

o. halfjes (half glaasje: halve cent): Jan, nog een halfje? half glaasje bitter, jenever.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

halfje

('halfjə) o. (-s) vklw. van → half.