Halfhout
(1) Kantrecht hout, waarvan de hoogte (tangentiaal) tweemaal zo groot is als de breedte (radiaal). (2) Verouderd sortiment van 1,88 el.
Veerman (1954)
(1) Kantrecht hout, waarvan de hoogte (tangentiaal) tweemaal zo groot is als de breedte (radiaal). (2) Verouderd sortiment van 1,88 el.
Van Dale Uitgevers (1950)
o. (-en), 1. stukhout, hout in stukken van zes voet voor vaten ; 2. (gew.) gekloofd hout; ook: stuk gekloofd hout, gekloofde boomstam; (fig.) (w. g.) hij is zo lomp als een half hout, ’t is een lomperd.
J.H. van Dale (1898)
HALFHOUT, o. (zeew.) wagenschot, dunne beplanking; (gew.) stuk gekloven hout, gekloven boomstam; (fig.) (w. g.) hij is zoo lomp als een halfhout, ’t is een lomperd.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: