Wat is de betekenis van Halfblind?

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Halfblind

bn., aan één oog blind: een halfblind paard; — (met overdrijving) zeer slecht van gezicht: een halfblinde bedelaar.

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

halfblind

('halv) bn. 1. blind aan één oog. 2. Verzw. zeer slecht ziend.

2024-04-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

halfblind

bn., aan één oog blind: een — paard; (met overdrijving) zeer slecht van gezicht.

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Halfblind

HALFBLIND, bn. aan één oog blind een halfblind paard; zeer slecht van gezicht: een halfblinde bedelaar.

Gerelateerde zoekopdrachten