Wat is de betekenis van hal?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

hal

hal - Zelfstandignaamwoord 1. ruimte achter de voordeur 2. een entreeruimte in een gebouw of huis, een ontvangstruimte 3. een grote overdekte ruimte gericht op het uitvoeren van activiteiten hal - Zelfstandignaamwoord 1. hardheid van de grond tengevolge van de vorst, plek bevroren grond, hardbevroren aardkorst Woord...

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

hal

hal - zelfstandig naamwoord 1. ruimte achter de voordeur, waar de jassen hangen ♢ hang je jas maar in het halletje 2. grote overdekte ruimte ♢ in de hal van de veiling worden bloemen verkocht Zelfs...

2024-03-29
Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

HAL

buurtschap in de Noordbrabantse gemeente Boxtel, gelegen aan de Aa, waar het riviertje ook het Halsche Water werd genoemd. Er woonden rond de eeuwwisseling ca 140 mensen. Hier was ook de Halsche Barrière aan de weg ’s-Hertogenbosch-Eindhoven. Er stond vroeger een tolhuis. In 1714 werd er nog een gevecht geleverd tussen Engelsen en Fran...

2024-03-29
Archeologische Encyclopedie

H. Arends (1962)

Hal

Z. Aula, porticus, Stoa.

2024-03-29
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

hal

saai, oordekte ruimte.

2024-03-29
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Hal

voorhuis; brede gang; grote zaal.

2024-03-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-03-29
Woordenboek Turks-Nederlands

MEHMET KIRIŞ (2024)

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Hal

o. en v., 1. hardheid van de grond tengevolge van vorst: de hal zit nog in de grond ; 2. hardbevroren aardkorst, bevroren plek in de grond onder de ontdooide bovenkorst: het is moeilijk het hal te bewerken.