Wat is de betekenis van hakketakken?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

hakketakken

(19e eeuw) (inf.) kibbelen; twisten; bakkeleien; bekvechten. Vgl. bekzeiken*; dimdammen*; kissebissen*; parlesanten*; steggelen*. • Hakketakken - Kibbelen. (Taco H. de Beer: Onze volkstaal. 1882-1890) • Maar hoor eens, je verveelt me met dat eeuwigdurende hakketakken. Iedereen weet dat de mannetjesmusschen mooier zijn dan de wijfjes. (H....

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

hakketakken

hakketakken - Werkwoord 1. kibbelen, kijven, twisten Synoniemen haktakken

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

hakketakken

onbep. w., krakelen, hakketeren, vitten, hakken: hij zit altijd op mij te -.

2024-04-25
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-25
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)