Wat is de betekenis van Hageprediker?

2024-03-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Hageprediker

veldpredikant

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Hageprediker

in. (-s), veldpredikant, iem. die een hagepreek houdt.

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

hageprediker

m. hagepredikers, hagepredikanten (gesch. een woord uit de eerste jaren der Hervorming naast haagpredikant: prediker in de hagen, in 't veld, in de open lucht, d. i. benaming van de eerste openlijke verkondigers v. d. leer der Hervormden).

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

hageprediker

('ha:gə) m. (~s) Eert. hij die een hagepreek hield.

2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

hageprediker

m. (-s), veldpredikant, iemand die een hagepreek houdt.

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Hageprediker

HAGEPREDIKER, m. (-s), iem. die eene hagepreek hield.

Gerelateerde zoekopdrachten