Wat is de betekenis van Hagelbui?

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

hagelbui

hagelbui - Zelfstandignaamwoord 1. een bui met hagel De hagelbui zorgde voor veel vernieling aan de jonge gewassen. Woordherkomst samenstelling van hagel en bui

2024-04-24
Prisma van het weer

Peter Timofeeff (1993)

Hagelbui

Bui waaruit, eventueel naast regen en/of sneeuw, hagel valt. In de winter komen lichte hagelbuien veel voor. In de zomer valt hagel vaak uit min of meer zware (onweers-)buien, waarin de convectie sterk genoeg is om de ijsdeeltjes in de wolk langdurig vast te houden, zodat ze uit kunnen groeien tot grote hagelstenen, die eenmaal onderweg naar het aa...

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Hagelbui

s., heilbuoi, -fleach.

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Hagelbui

v. (-en), uitstorting van hagel; wolk waaruit hagel valt; (fig.) overstelpende menigte: een hagelbui van pijlen, van stenen.

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

hagelbui

v. hagelbuien (uitstorting van hagel, hagelvlaag): fig. een hagelbui van pijlen, overstelpende menigte.

2024-04-24
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Hagelbui

Hagelbui - →Hagel.

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

hagelbui

v. (-en) 1. Eig. bui, uitstorting van hagel uit de lucht. 2. Metf. overstelpende menigte : een van kogels, stenen.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Hagelbui

Hagelbui - Bui, die met hagelval gepaard gaat, zie ook bij BUI.