Wat is de betekenis van Haat?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

haat

haat - Zelfstandignaamwoord 1. een sterk gevoel van vijandschap haat - Werkwoord 1. enkelvoud tegenwoordige tijd van haten 2. gebiedenwijs van haten

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

haat

haat - zelfstandig naamwoord 1. gevoel van grote afkeer en woede ♢ ik haat de jongen die mij in de steek liet 1. haat en nijd [veel ruzie] Zelfstandig naamwoord: haat de...

2024-04-19
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

haat

haat - Toestand van intense vijandigheid en afkeer die gewoonlijk het gevolg is van angst, woede, verachting en/of gekwetst of beledigd zijn.

2024-04-19
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

haat

diep afkeer; gehaat, wrok koester, verafsku.

2024-04-19
Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

HAAT

is een daad of toestand waarin we iets of iemand waarderen als een kwaad. Omdat onze kennis van God niet volmaakt is, kunnen we ertoe komen God te haten, ofwel in zover men kwaad van Hem meent te moeten duchten of verduren (haat van afschuw), ofwel in zover men van Hem als Persoon afkeer heeft en Hem kwaad toewenst (haat van vijandschap). In beide...

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Haat

s., haet, hate; — verwekken, kwea bloed sette; — hebben tegen, (it) grou hawwe op.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Haat

m., een gevoel van diepe afkeer voor iemand, gepaard met de begeerte om die persoon te zien ondergaan, al of niet ook om hem leed te doen: haat tegen, iemaiul opvatten, voeden; bittere, dodelijke haat; haat zaaien ; uit haat handelen ; bij uitbr. ook tegenover zaken of begrippen: hij haatte al die vreemde gebruiken me...

Wil je toegang tot alle 19 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Humoristisch woordenboek

H. Moritsen (1939)

Haat

Liefdesuiting, die de mens ’t meest ligt.