haastig
haastig - Bijvoeglijk naamwoord 1. zich niet de tijd nemend ♢ Een haastige invulling leidt al snel tot fouten. Woordherkomst Afgeleid van haast met het achtervoegsel -ig.
Wiktionary (2019)
haastig - Bijvoeglijk naamwoord 1. zich niet de tijd nemend ♢ Een haastige invulling leidt al snel tot fouten. Woordherkomst Afgeleid van haast met het achtervoegsel -ig.
Muiswerk Educatief (2017)
haastig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: haas-tig 1. erg snel en vluchtig ♢ Rustig, jij bent altijd veel te haastig! 1. haastige spoed is zelden goed [waarschuwing om niet te snel te werk te gaan...
Fa. A.J. Osinga (1952)
adj. & adv., ha(e)stich, driftich, rêd, gysten, gleon, rimpen; zeer —, yn mei sawn hasten, yn alle hasten; — weggaan, fuortstrike; het gaat —, it giet ien-twa-trije; -e spoed is zelden goed, hurdrinders binne dearinders.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: