Wat is de betekenis van Haarlemmer?

2024-04-19
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Haarlemmer

Het begrip Haarlemmer heeft 2 verschillende betekenissen: 1) iemand uit Haarlem. iemand die afkomstig is uit Haarlem; inwoner van Haarlem. 2) van, uit, in Haarlem e.d.. van Haarlem; uit Haarlem; in Haarlem.

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

Haarlemmer

Haarlemmer - Zelfstandignaamwoord 1. (demoniem) een inwoner van Haarlem, of iemand afkomstig uit Haarlem Haarlemmer - Bijvoeglijk naamwoord 1. (demoniem) op Haarlem betrekking hebbend Woordherkomst Afgeleid van Haarlem met het achtervoegsel -er Synoniemen Haarlems

2024-04-19
Familienamen

Leendert Brouwer (2017)

Haarlemmer

Bewoner van de boerderij Haerlambert te Ladbergen.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Haarlemmer

I. bn., van Haarlem: Haarlemmer halletjes; de Haarlemmerhout; de Haarlemmer Courant; II. zn. m. (-s), 1. inwoner van Haarlem; 2. Haarlemmer Courant.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

Haarlemmer

1. m. Haarlemmers (iem. geboortig uit Haarlem of daar wonend); ook: hij leest de Haarlemmer, nl. de krant van die naam; 2. bn.; zie halletjes: de Haarlemmer Hout, nl. van of te Haarlem.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Haarlemmer

(‘ha:rlemmər) 1. bn. (als) van, eigen aan, in, uit, betreffende Haarlem : olie; halletjes, meisjes; de Hout. 2. m. (-s) persoon wonend in of afkomstig van Haarlem. 3. v. Haarlemmer krant.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Haarlemmer

I. bn., van Haarlem; II. zn. m. (-s), inwoner van Haarlem.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Haarlemmer

Het begrip haarlemmer heeft 2 verschillende betekenissen: 1. haarlemmer - HAARLEMMER, m. (-s), een inwoner van Haarlem; hij leest de Haarlemmer (courant). 2. haarlemmer - HAARLEMMER, bn. van Haarlem de Haarlemmerhout.