Wat is de betekenis van haal?

2024-04-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

haal

haal - Zelfstandignaamwoord 1. een heftige beweging met de gehele arm of poot De kat gaf hem een haal in zijn gezicht. 2. een onbeheerste streep met potlood of pen De leraar zette een grote haal door de spelfout. haal - Werkwoord...

2024-04-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

haal

haal - zelfstandig naamwoord 1. een forse trek ♢ ze gaf een flinke haal aan het touw 1. met iets aan de haal gaan [ermee vandoor gaan] Zelfstandig naamwoord: haal halen...

2024-04-23
Jargon & Slang van Matrozen en mariniers

Marc De Coster (2017)

Haal

Haal - iemand een haal uit de mok geven: ervan langs geven, de les lezen.

2024-04-23
Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

HAAL

haalijzer, ketelhaak met kepen, waaraan de ketel boven het haardvuur wordt gehangen. De pot kan hieraan hoger of lager worden verplaatst aan de haalboom in de schoorsteen. Vroeger moest de bruid het eerst de al aanraken. Ook: het driemaal om de haal leiden van de bruid, o.m. bekend in Deurne, Mill, Reusel. Het haalleiden geschiedde hier en daar ook...

2024-04-23
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

haal

groot, vlugge, roofsugtige seevis; afperser, swendelaar.

2024-04-23
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Haal

s., hael; aan degaan, útnaeije, ütpike, útritse, op ’e hael, naed gean, (de) sokken (der yn) sette, fan ruten spylje.

2024-04-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

haal

I. m. in bet. 2 halen, haaltje (1 de daad, de handeling van halen, trekken: 2 trek met een pen, aan een sigaar; 3 loop, in zegsw.): 1. mannen van de haal, vissers, die de beug moeten inhalen; 2. met dikke halen schrijven; ik had pas een haal gedaan; 3. aan de haal gaan, er van door; Z.-N. zijn haal nemen. II. v. en o. (getakt ijzer met ketting, w...

2024-04-23
Woordenboek voor praktische kennis

Dr. L.M. Metz (1937)

Haal

Eertijds hadden de Germanen in de binnenruimte van hun woning slechts één vertrek en in het midden van dat vertrek bevond zich de haardstede met een inrichting om er de pot aan op te hangen. Dat was een draaibare boom, de haal. Het gebruik van de haal was het zinnebeeld der inbezitneming. In latere eeuwen gaf, in het Oosten van ons la...

Wil je toegang tot alle 19 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

haal

(ha:l) m. (halen; -tje) I. Eig. 1. het binnen boord → halen (I), trekken : de mannen van de trekken de beug binnen. 2. het → halen (II), loop : aan de gaan, zijn, op de loop. II, Metn, [van I 1] trek nl. 1. trekkende beweging : een met de zaag. 2. trek met de pen : de eerste van de letter W; met dikke halen schrijven. 3. trek, zuigi...