Wat is de betekenis van haaibaaierig?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

haaibaaierig

(inf.) twistziek, kijverig. • Een haaibaaierig vrouwspersoon in een wit jak, sloeg haar met de vlakke hand in het gezicht, met krijsende stem roepende dat ze dat wijf van Trilbaut af ging maken. (Jan Mens: Er wacht een haven. 1950)

Gerelateerde zoekopdrachten