Wat is de betekenis van Haagsch?

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Haagsch

HAAGSCH, bn. van ’s-Gravenhage het Haagsche bosch; Haagsche bluf, Haagsche wind, zooals men die in Den Haag aantreft; — Haagsche hopjes.