Wat is de betekenis van haagje?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

haagje

haagje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord haag

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Haagje

o. (-s), kleine haag; het Haagje, Den Haag.