Wat is de betekenis van haagbeuken?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

haagbeuken

haagbeuken - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord haagbeuk

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Haagbeuken

bn., van haagbeukenhout: haagbeuken kammen (in een rad).

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

haagbeuken

('ha:g) bn. van → haagbeukehout.