Wat is de betekenis van haaf?

2024-04-26
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Haaf

Volgens Winkler ('Friese naamlijst' bij Have, vrouwelijk Haefje, Haafje) is Haaf oorspronkelijk dezelfde naam, maar in een andere spelling, als Hauwe (Haue); zie Houwe en Hauke.

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

haaf

haaf - Zelfstandignaamwoord 1. bezit. Hij verspeelde huis en haaf. Synoniemen have

2024-04-26
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Haaf

visnet

2024-04-26
Encyclopedie van de Zaanstreek

Eindredactie Jan Pieter Woudt & Klaas Woudt (1991)

Haaf

Dick ten (Alkmaar 1947). Beeldend kunstenaar; olieverven, gouaches, etsen en litho’s. Dick ten Haaf is autodidact en werkt te Zaandam.

2024-04-26
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Haaf

m Volgens Winkler (Fri. naamlijst bij Have, vr. Haefje, Haafje) is Haaf oorspr. dezelfde naam, maar in een andere spelling, als Hauwe (Haue); zie Houwe en Hauke. Haafje v ->Haaf (Fri.).

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Haaf

v. (haven), 1. (gew.) vijzel waarmede men de kap van een hooiberg in de hoogte windt, bergwind, ook haaft en heeft; 2. zakvormig, door een ronde beugel opengehouden visnet, aan een lange stok bevestigd die dwars over de mond van het net loopt.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

haaf

v. haven (zakvormig visnet).

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

haaf

(ha:f) v. (haven) [heffen] zakvormig visnet door een ronde beugel opgehouden en aan een lange stok bevestigd.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

haaf

v./m. (haven), 1. zakvormig visnet; 2. dommekracht voor het oplichten van de kap van een hooiberg.