gym
(zelfstandig naamwoord) [alg.] sportzaal, gymlokaal, sportschool - Strak in haar vel. Wat wil je: elke dag naar de sportschool!
Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)
(zelfstandig naamwoord) [alg.] sportzaal, gymlokaal, sportschool - Strak in haar vel. Wat wil je: elke dag naar de sportschool!
Marc De Coster (2020-2024)
1) (1911) (schol.) Gymnasium. • Onder de jongens van het ‘Gym’ had je groote, sterke kerels, haast volwassen mannen wel, en die keken zoo nauw niet, als met krachtig spel den vijand een goaltje afhandig gemaakt moest worden; dan stormden zij onder den gemeenschappelijken krijgskreet van ‘Blauw! Blauw!’ met hu...
Wiktionary (2019)
gym - Zelfstandignaamwoord 1. gymnastiekles ♢ We hebben zo gym. gym - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gymmen ♢ Ik gym 2. gebiedende wijs van gymmen ♢ gym! 3. (bij inversie) t...
Muiswerk Educatief (2017)
gym - zelfstandig naamwoord 1. lichaamsoefeningen om je spieren sterk en lenig te maken ♢ je moet iets aan gym gaan doen met je stijve spieren Zelfstandig naamwoord: gym de gym Synoniemen gymnastiek
Jan Luitzen (2008)
(de) 1 (g.mv.) GY - (als verkorting van) gymnastiek. 2 (g.mv.) GY - (als verkorting van) gymnastiekles. 3 (g.mv.) GY met hoofdletters - magazine over gym- sport, uitgegeven door de KNGU → GYMmagazine 4 ( s) KR - private instelling waar kracht-, vechtsport- en fitnesstrainingen worden gegeven. • In de atletiek en de voetballerij spreekt men veela...
Van Dale Uitgevers (1950)
1. v., verkorting van gymnastiek, gymnastiekles, -zaal enz. 2. o., verkorting van gymnasium.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: