Wat is de betekenis van Gummiband?

2024-04-24
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

gummiband

→ rubberband

2024-04-24
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Gummiband

elastiek.

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gummiband

m. (-en), band om de wielen van rijtuigen, wagens, fietsen enz. van gummi.

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gummiband

m. gummibanden (wielband voor fietsen, auto's, rijtuigen enz.).

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gummiband

m. (-en) band van gummi om de raderen van fietsen, auto's enz.

2024-04-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gummiband

GUMMIBAND, m. (-en), band om de wielen van rijtuigen, wagens, fietsen enz.; —DRAAD, m. (...draden), metaaldraad aan den rand van een gummi buitenband om dien meer stevigheid en slot te geven.

Gerelateerde zoekopdrachten