Wat is de betekenis van gruwel?

gruwel - Zelfstandignaamwoord 1. (religie) wat afschuw opwekt ♢ Dit is een gruwel in de ogen van de Heer. gruwel - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gruwelen ♢ Ik gruwel 2. gebiedende wijs van gruwelen ...

gruwel - zelfstandig naamwoord uitspraak: gru-wel 1. iets afschuwelijks ♢ die vieze kleren van hem zijn mij een gruwel Zelfstandig naamwoord: gru-wel de gruwel

Een uit gort of havermout, krenten, rozijnen en bessensap bereid zoet nagerecht. Als smaakstoffen worden citroenschil en kaneel gebruikt. In het vakjargon wordt het ook wel aangeduid met ‘watergruwel’.

[v. OFr. gruel, van MLat. grutellum, verklw. van grutum, van Germ.; vgl. Ned. grutten = grof meel] watergruwel, bep. gerecht van gort.

iets afskuweliks, afgryslike (wan)daad; stouterd.

s., grouwel.

m. (-en), 1. (gew.) huivering; 2. afschuw, hoogste afkeer: een gruwel van iets hebben; 3.iets waarvan men gruwelt, waarvan men een afschuw heeft: .het is mij een gruwel; o gruwel! ; wat hoog is onder de mensen, is een gruwel voor God (Luc. IC : 15); — in bijb. taal ook wel van een persoon gezegd; 4. verfo...

m. gruwelen (1 afschuw, afgrijzen; 2 dat, waarvan men gruwt: gruweldaad, verschrikkingen): 1. een gruwel van iets hebben; 2. de gruwelen van de oorlog; het is mij een gruwel! uitroep van ontzetting; een gruwel bedrijven, schanddaad.

m. (-en) 1. Eig. hevige afkeer: een van of voor iemand of iets hebben. 2. Metn. iets dat gruwel verwekt, iets ontzettends: de -en van de oorlog; o -! het is een om (aan) te zien, (aan) te horen; de van de laster, van de zonde; iets is (voor) iemand een -; -en bedrijven, doen, plegen.