Grovelijk
bw., 1. grof, op grove wijze: hij voer grovelijk tegen haar uit; 2. schromelijk: grovelijk dwalen ; het onderhoud van die, dijk is grovelijk verwaarloosd.
Van Dale Uitgevers (1950)
bw., 1. grof, op grove wijze: hij voer grovelijk tegen haar uit; 2. schromelijk: grovelijk dwalen ; het onderhoud van die, dijk is grovelijk verwaarloosd.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: