Wat is de betekenis van Grootvaderlijk?

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

grootvaderlijk

bn., bw.: grootvaderlijke manieren.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

grootvaderlijk

bn. en bw. van grootvader: -e allures.

2024-04-20
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Grootvaderlijk

GROOTVADERLIJK, bn. bw. van (iemands) grootvader, zooals een grootvader eigen is: grootvaderlijke manieren.

Gerelateerde zoekopdrachten