grootouders
grootouders - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord grootouder
Wiktionary (2019)
grootouders - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord grootouder
Fink (1998)
Het zijn niet alleen maar de herinneringen aan de prilste jeugd die de droom beïnvloeden. Zelfs als de grootouders al lang zijn overleden, lijken ze voor de dromer toch beschermers te zijn, die hem voor stommiteiten kunnen behoeden. Natuurlijk zou hij dan een goede verstandhouding met ze gehad moeten hebben of tenminste via de eigen ouders van...
Van Dale Uitgevers (1950)
m. mv., iemands grootvaders en grootmoeders: zijn grootouders van vaderszijde leven nog; (ook) iemands voorouders.
Jozef Verschueren (1930)
mv. 1. iemands grootvader en -moeder: van vaderszijde. 2. iemands voorouders.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
v./m. (mv.), vaders en/of moeders ouders: zijn — van vaderszijde leven nog; (ook) iemands voorouders.
J.H. van Dale (1898)
GROOTOUDERS, m. mv. iemands grootvader en grootmoeder: zijn grootouders van vaderszijde leven nog; (ook) iemands voorouders, zijn voorgeslacht.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: