grootofficier
...
F.J.J. Tebbe (2005)
In de hofhouding kende men tot voor kort de rang van grootofficier. Die status was doorgaans verbonden aan een hoge functie met het voorvoegsel opper-, zoals opperkamerheer, opperintendant, opperhofmaarschalk of opperschenker. Van de militairen binnen de hofhouding werd de adjudant-generaal, chef Militaire Huis, aangemerkt als grootofficier. Zeker...
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-en), 1. alg. aanduiding voor de grootwaardigheidsbekleders bij het huis van een vorstelijk persoon (de Opperkamerheer, Opperceremoniemeester, Opperjagermeester enz.); 2. titel van de opperste waardigheidsbekleders bij de orde der Vrijmetselaren (de Groot-Opzieners, Groot-Redenaar, Grootsecretaris enz.); 3. benaming van een der hoogste rangen...
M. J. Koenen's (1937)
m. grootofficieren (waardigheidsbekleder aan het hof): de Opper-Kamerheer is een grootofficier; bij uitbr. een grootofficier van de orde der Vrijmetselaren; grootofficier van het Legioen van Eer, één rang lager dan grootkruis.
Dr. L.M. Metz (1937)
Een der opperste ambtenaren van het huis van een vorst. De grootofficieren van het huis der Koningin zijn: de opperkamerheer, de opperceremoniemeester, de opperjagermeester, de opperschenker, de opperstalmeester, de adjudanten-generaal en de grootmeester als hoogste ambtenaar. Titel van de opperste waardigheidsbekleders der vrijmetselaren: grootoff...
Jozef Verschueren (1930)
m. (-en) boven andere verheven officier nl. 1. waardigheidsbekleder aan het hof: de Opper-Kamerheer is een -. 2. titel van een waardigheidsbekleder bij een hoofdafdeling van de orde der vrijmetselaars. 3. hoge rang bij ridderorden, één lager dan grootkruis: van de Oranje-Nassauorde.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m. (-en), 1. waardigheidsbekleder aan het hof; 2. opperste waardigheidsbekleder bij de orde van de vrijmetselaren; 3. een van de hoogste rangen bij sommige ridderorden, tussen grootkruis en commandeur in: grootofficier in de orde van Oranje-Nassau.
J.H. van Dale (1898)
GROOTOFFICIER, m. (-en), een der grootwaardigheidsbekleeders bij het huis van een vorstelijk persoon (de Opperkamerheer, Opperceremoniemeester, Opperjagermeester enz.); — (ook) titel van de opperste waardigheidsbekleeders bij de orde der Vrijmetselaren (de Groot-Opzieners, Groot-Redenaar, Groot-Secretaris enz.); — (ook) benaming van ee...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: